Gezond aan tafel logo
In beweging naar een gezondere leefstijl

0 / 5. 0

Het hele jaar genieten uit je eigen boomgaard

Een boomgaard is een rijke bron van voedsel en drankjes. Het gaat niet alleen om de vruchten; je kunt vrijwel alles gebruiken. De bloesems, bladeren, takken… je kunt zelfs het zaad in de pitten van een bepaalde soort kers fijnmalen om mahleb te maken. Dat is een specerij die van Griekenland tot het Midden-Oosten wordt gebruikt. Koken uit de boomgaard blijft niet beperkt tot appeltaarten en tarte tatins, hoewel beide heerlijk zijn. De frisheid van appels past perfect bij schelpdieren zoals oesters en sint-jakobsschelpen, en pruimen en kersen smaken fantastisch bij wild. Kweeperen vormen een geweldige combinatie met de smaken uit Noord-Afrika, met name Marokko.

Het boomgaardjaar

Het voorjaar kondigt het jaar enthousiast aan. Opeens verschijnen de knoppen van de kersenbloesem, een uitbundige tentoonspreiding van leven die indrukwekkend, kleurrijk, maar ook kwetsbaar is. Tere bloemen zwiepen heen en weer aan de uiteinden van de takken; een late vorst of harde windvlaag kan funest zijn. Het is de tijd van de onzekerheid, maar ook van de hoop. Er kan al het een en ander geoogst worden: jonge kersen, met een handvol kersenbloesem voor de decoratie van een taart of voor thee.

De zomer is groen en weelderig. De komst van de eerste rijpe kers is een moment van grote vreugde voor ons en voor de plaatselijke wilde dieren. De vogels houden alles in de gaten en hebben een boom vol kersen sneller leeggepikt dan je ‘clafoutis’ kunt zeggen; netten zijn geen overbodige luxe. Ondertussen rijpen de peren, appels, kweeperen, pruimen en mispels. Vroege appels als discovery en worcester pearmain kunnen van midden tot eind augustus geplukt worden; beide hebben zomerse aardbeientonen.

Het najaar is de drukte tijd van het jaar. Van de eerste pruimen tot de laatste appels, peren en kweeperen – de keuken is het centrum van alle activiteiten. Ik pocheer, conserveer, bak en rooster, in een poging om deze korte periode van rijkdom zo goed mogelijk te benutten. Een ingepland weekend voor het maken van cider is het hoogtepunt van het seizoen; het hele huis ruikt naar het friszure appelsap dat gist in vaten en mandflessen. Als het najaar ten einde loopt, worden de overgebleven vruchten met zorg opgeslagen, zodat we ze in de winter kunnen opeten.

Het begin van de winter is niet het einde van het boomgaardjaar. De bomen worden gesnoeid en alle takken worden gehakseld en gebruikt voor het roken. Dit is de tijd om de balans op te maken, maar ook om te genieten van de resultaten van een jaar lang hard werken: een flacon kwetsen-gin delen met vrienden tijdens een winterse wandeling, een plakje kweeperengelei met een stukje goede kaas of een paar ingemaakte kersen met koud vlees tijdens kerst. Appels, peren en kweeperen kunnen een hele winter meegaan.

Een boomgaard planten

Je hoeft echt geen groot aantal fruitbomen op een enorme lap grond te hebben om te kunnen zeggen dat je de eigenaar van een boomgaard bent. Je hebt er vijf nodig, om precies te zijn. Zo’n bescheiden aantal bomen is genoeg voor een ‘keukenboomgaard’, waar je heel veel plezier van kunt hebben.

Locatie en weer

Fruitbomen staan graag op het zuiden of zuidwesten en het liefst op een lichte helling, zodat de afwatering goed is en de wortels niet te nat worden. Een goed plekje vinden kan lastig zijn; als er niet genoeg beschutting is, kan een boomgaard last hebben van het weer. Aan de andere kant, als een boomgaard omringd wordt door hoge bomen, krijgt hij misschien niet genoeg zonlicht om mooie, gezonde vruchten te geven. Houd rekening met het klimaat en de beschutting; zou je boomgaard last kunnen hebben van late vorst in het voorjaar, plant dan laatbloeiende of vorstbestendige rassen.

Rassen

Denk goed na over welke rassen je kiest en laat je daarbij leiden door wat je uiteindelijk met de vruchten wilt doen. Bedenk dat dit een langetermijnproject is; afhankelijk van het beginformaat van de boom en de onderstam kan het een paar jaar duren voordat je een kleine oogst krijgt en nog langer voordat je een overdaad aan vruchten krijgt. Bedenk wanneer je de vruchten wilt eten en gebruiken; vroegrijpe appels zijn geweldig om het seizoen mee te beginnen, maar blijven niet lang goed, terwijl rassen die later rijpen ’s winters bewaard kunnen worden. De bestuiving is ook iets waar je rekening mee moet houden. Sommige pruimenrassen zijn bijvoorbeeld zelfbestuivend. Maar meestal bloeien ze in een bepaalde periode en zijn ze afhankelijk van kruisbestuiving; daar moet je dus rekening mee houden als je ze aanplant. Merryweather-kwetsen en victoria-pruimen bloeien tegelijk en zijn dus ideale maatjes in de boomgaard.

Onderstam

Een onderstam is een bestaand stammetje met kluit van een vergelijkbaar ras waarop het door jou gekozen ras wordt vastgemaakt (‘enten’). Door een bepaalde onderstam te kiezen weet je ongeveer wat de groeisnelheid, groeikracht en uiteindelijke hoogte van je boom is. Een appel-, peren-, pruimen-, kersen- of mispelboom is sterker en gezonder als hij op een onderstam groeit en geeft raszuivere vruchten. De meeste fruitbomen planten zich voort door kruisbestuiving. Dat heeft geen invloed op de vrucht zelf, maar het zaad is een hybride, een genetische kruising tussen de oorspronkelijke boom en het ras dat hem bestuift. Kweeperen groeien op hun eigen onderstammen, meestal kwee A of kwee C – onderstammen die ook vaak voor peren worden gebruikt. Onderstammen kunnen sterk groeien of klein blijven; het is dus erg belangrijk dat je de juiste keuze maakt. Een appel die op een M25-onderstam is geënt, groeit uit tot een grote boom met sterke wortels en moet de eerste jaren gestut worden. M27 daarentegen geeft een kleine boom die blijvend gestut moet worden – maar hij is ideaal als je weinig ruimte hebt. Fruitbomen worden verkocht met blote wortel of kluit, of in pot; welke je kiest, bepaalt op welk moment van het jaar je hem kunt planten.

Ommuurde tuinen

Als er geen open ruimte beschikbaar is, kunnen de takken van de meeste fruitbomen horizontaal langs draden of latten geleid worden, terwijl ze zelf tegen een muur of een stevig hek staan. Zulke bomen heten leibomen of spalierbomen. Zo’n appel- of perenboom in een ommuurde tuin is een mooi gezicht en bomen die tegen een muur staan hebben ook profijt van de warmte die na een hete dag vastgehouden wordt in de stenen. Een andere manier om een boomgaard in een beperkte ruimte te onderhouden is door middel van een snoer of cordon. De boom heeft dan één stam, met korte takken waaraan de vruchten groeien. Er zijn nog veel meer manieren om de groei te sturen, maar deze twee zijn heel geschikt voor een optimale oogst op een klein stukje grond.