Gezond aan tafel logo
In beweging naar een gezondere leefstijl

0 / 5. 0

Wanneer heb je te veel vetmassa?

In de huidige maatschappij waarin het (met name ongezonde) eten letterlijk voor het grijpen ligt, ligt het risico op het ontwikkelen van te veel lichaamsvet continu op de loer. Maar wanneer heb je te veel vetmassa?

Bepaal je vetmassa met BMI

Een snelle en makkelijke manier om te bepalen of je te veel vetmassa hebt is het berekenen van de ‘body mass index’ (bmi). De bmi is synoniem aan de queteletindex, voor het eerst beschreven door de Belg Adolphe Quetelet. Hij was een gepassioneerd wiskundige en statisticus die de mens zo veel mogelijk wilde vangen in statistische modellen. In 1832 deed hij onderzoek naar de gemiddelde verhoudingen tussen lengte en gewicht bij mensen en beschreef hij dat het gewicht toeneemt met de lengte in het kwadraat (bmi = gewicht/ lengte2, waarbij het gewicht in kilo’s is en de lengte in meters). Toen in de twintigste eeuw overgewicht steeds meer als een medisch probleem gezien werd, werden aan de hand van grote studies normaalwaarden van de bmi vastgesteld.

Een bmi tussen de 18,5 en 25 wordt beschouwd als een gezond gewicht. Bij een bmi tussen de 25 en 30 is er sprake van overgewicht, bij een bmi boven de 30 van obesitas, oftewel ernstig overgewicht, en bij een bmi boven de 40 van morbide obesitas. Voor mensen van Zuid-Aziatische afkomst gelden iets lagere grenswaarden omdat zij gemiddeld genomen bij een lagere bmi al complicaties krijgen zoals diabetes.

Vetpercentage

De bmi is een handige maat om snel te berekenen of iemand in de ‘veilige zone’ zit, maar je komt weleens bedrogen uit, bijvoorbeeld als iemand aan bodybuilding doet en veel spiermassa heeft. Aangezien spieren zwaarder zijn dan vet kan er in zo’n geval ondanks een gezonde hoeveelheid vet dus toch sprake zijn van een hoge bmi. Daarom is het vetpercentage (dat je bijvoorbeeld kunt meten met speciale scans, speciale weegschalen of door middel van een huidplooimeting) een betere maat voor de hoeveelheid lichaamsvet. Bij mannen is het vetpercentage grofweg te hoog als dit boven de 20 procent ligt en bij de vrouw als het boven de 30 procent ligt. En nee, deze grenswaarden zijn niet verzonnen door een vrouw en daarom minder streng voor vrouwen! De vrouwelijke geslachtshormonen spelen een belangrijke rol bij dit verschil.

Buikomtrek

Maar ook het vetpercentage is niet zaligmakend. Dit zegt namelijk niets over de locatie waar het teveel aan lichaamsvet zit. Lichaamsvet in de buik rondom de organen is schadelijker dan lichaamsvet onder de huid. Om hier een idee van te krijgen kan de buikomtrek gemeten worden. Een gezonde buikomtrek voor mannen ligt tussen de 74 en 94 centimeter, en voor vrouwen tussen de 68 en 80 centimeter. Voor mensen van Zuid-Aziatische afkomst gelden weer lagere normen.

Helaas wordt de buikomtrek in de spreekkamer niet standaard gemeten, daarom gebruiken wij (artsen, verpleegkundigen en ook het ministerie van Volksgezondheid) nog steeds de bmi als maat voor overgewicht. Als we de bmi als uitgangspunt nemen, had volgens het CBS in 2018 meer dan de helft (50,2 procent) van de volwassen Nederlanders overgewicht, en had 15 procent obesitas. Van de kinderen tussen de vier en zeventien jaar oud had ruim 13 procent overgewicht. In Amerika zijn deze cijfers nog hoger en is de verwachting dat daar in 2020 80 procent van de mannen en 70 procent van de vrouwen overgewicht heeft.

Meer weten over vet en vetverbranding?